Parameters die de prestaties bepalen
Last updated
Last updated
Er zijn 2 zaken die de kwaliteit van de verbinding zullen bepalen: uiteraard de kabel zelf en de lichtbron.
Het licht zal immers weerstand ondervinden om zich door de kabel te verplaatsen. De glasvezel is immers niet perfect doorlaatbaar en bevat hier en daar ook nog een microscopische imperfecties. Het licht zal dus verzwakt bij de ontvanger terecht komen. Dit verschijnsel noemt men attenuation. Het licht zal ook vervormd worden tijdens zijn reis door de kabel. Dit noemt men dan weer dispersion.
De lichtbron zendt licht uit met een bepaalde golflengte. Elke golflengte ondervindt op een andere manier hinder van de glasvezel. het is dus belangrijk om een lichtbron met een goede golflengte te gebruiken die zo weinig mogelijk hinder ondervindt van de kabel. Zuiver licht met slechts 1 golflengte creëren is bijna onmogelijk. De spreiding van de golflengte moet wel zo beperkt mogelijk blijven. Een goed gefocuste lichtbron zal uiteraard ook beter zijn dan een lichtbron die langs alle kanten licht uitzendt. Lasers zenden heel zuiver licht, heel gefocused uit.
De golflengte bepaalt de eigenschappen van het licht dat wordt uitgezonden door de lichtbron en wordt gemeten in nanometer (nm). Typisch gebruikte golflengtes die gebruikt worden voor voor datacommunicatie langs over glasvezelkabels bevinden zich buiten het zichtbare spectrum. Deze zijn:
850 nm (MM)
1300 nm(MM)
1310 nm(SM)
1550 nm(SM)