Terminologie

Termen die de glasvezelkabel beschrijven:

  • Glasvezel: dunne draden van zeer doorzichtig glas of soms plastic waar licht doorheen geleid wordt.

  • Core: De kern van de vezel waar het licht in wordt getransporteerd.

  • Cladding: De buitenste optische laag van de vezel die het licht in de kern opsluit en het door de vezel leidt, zelfs door bochten.

  • Buffer coating of primaire coating: Een hard plastic coating over het buitenste van de vezel die het glas tegen vochtigheid of schade beschermt en de vezel handzamer maakt.

  • Mode: Een enkel elektromagnetisch veldpatroon (denk aan een lichtstraal) dat door de vezel reist.

  • Multimode vezel: heeft een grotere kern (bijna altijd 62,5 microns - een micron is een miljoenste van een meter -, maar soms 50 microns) en wordt gebruikt met LED bronnen met golflengtes van 850 en 1300 Nm voor lagere snelheidsnetwerken met kortere afstanden zoals LAN’s. (Local Area Networks)

  • Singlemode vezel: heeft een veel kleinere kern, ongeveer 9 microns, en wordt voor telefonie en CATV met laserbronnen van 1300 en 1550 Nm gebruikt. Het kan grote afstanden aan op hoge snelheden.

Zowel Multimode als singlemode vezels hebben een buiten diameter van 125 micron, dat is ongeveer 5 duizendste van een inch en slechts een beetje groter dan een menselijke haar.

  • Plastic Glas vezel (Plastic Optical Fiber POF): heeft een grote kern (ongeveer 1 mm) en is een Multimode vezel die voor lage snelheidsnetwerken over korte afstanden gebruikt kan worden. POF wordt in de consumentenhifi gebruikt en wordt meer en meer gebruikt als deel van een nieuwe standaard voor autocommunicatiesystemen genaamd MOST.

Termen i.v.m. de afmontage:

  • Connector: Een niet-permanent apparaat voor het verbinden van twee vezels of vezels naar apparaten waar verwacht wordt dat ze soms voor testen, of omleiding losgekoppeld worden. Het zorgt ook voor bescherming van beide vezels. (Delen van een ST koppelstuk zijn hieronder afgebeeld).

  • Ferrule: Een buis die een vezel vasthoudt voor het uitrichten van de connector.

  • Las: een permanent gewricht tussen twee vezels.

  • Mechanische las: Een las waar de vezels door mechanische middelen gericht zijn.

  • Fusie las: Een fusie las gecreëerd door het lassen of samensmelten van twee vezels.

  • Fusie lasmachine: Een instrument dat vezels last door ze te aan elkaar te smelten, meestal door een elektrische vlamboog.

  • De opbergsystemen: Afmontage en lassen vereisen opbergsystemen voor bescherming en management: patch panels, las moffen, etc.

Termen i.v.m. specificaties

  • Attenuation: De reductie van optische power als het door een vezel gaat, gewoonlijk uitgedrukt in decibel (dB). Zie optische demping.

  • Bandbreedte: Het bereik van frequenties of bitsnelheden waarbinnen een glasvezel component, connectie, of netwerk zal opereren.

  • Decibel (dB) : Een eenheid voor optische power die de relatieve power aanduidt.

Een -10 dB betekent een reductie in Power van 10X , -20 dB betekend nog eens 10X of 100X in totaal, -30 nog eens 10X of 1000 X in totaal enzovoort. dB de optische power met als referentie een willekeurig nul niveau. dBm: Optische power met als referentie 1 milliwatt.

  • Micron (m) : Een eenheid om de golflengte van licht te meten.

  • Nanometer (Nm) : Een eenheid om de golflengte van licht te meten (betekent een één biljoenste van een meter)

  • Optische demping: De hoeveelheid optische power die het signaal verliest als het licht door de vezel, lassen en koppelingen wordt gezonden, in dB uitgedrukt.

  • Optisch vermogen: wordt weergegeven in "dBm", of decibel met als referentie een vermogen van één milliwatt.

Terwijl demping een relatieve waarde is, is optisch vermogen een absolute maat, met bepaalde standaarden als referentie. U meet het absolute vermogen om zenders of ontvangers te testen en de relatieve macht om de demping te testen.

  • Scatter: De verandering van richting van het licht die veroorzaakt worden door deeltjes in het glas wat een verlies in optische vezels teweeg brengt en door middel van een OTDR meetbaar kan worden gemaakt.

  • De golflengte: Een termijn voor de kleur van licht, gewoonlijk uitgedrukte in nanometers (Nm) of microns (m). De golflengte die gebruikt word in glasvezel is voornamelijk in het infrarode gebied waar het licht onzichtbaar voor het menselijke oog is, maar zeker niet ongevaarlijk.

Termen die de gereedschappen beschrijven die u nodig zult hebben voorinstallatie en montage

  • Kabel stripper: Gereedschap om de dikke buitenmantel van de glasvezelkabel te verwijderen.

  • Fiber stripper: Een nauwkeurig gereedschapstuk wat men gebruikt om de buffer coating, voor de montage, van de vezel te verwijderen. Er zijn 3 veelvoorkomende types, die bij hun handelsnaam genoemd worden: "Miller Stripper", "No-Nik” en "Micro Strip."

  • Cleaver: Een werktuig dat de vezel precies recht afbreekt om een vlak uiteinde te krijgen voor het lassen.

  • Scribe / Kraspen: Een hard, scherp werktuig dat de vezel krast om het vervolgens op een juiste plek te kunnen breken.

  • Polijst Puck: voor connectoren die gepolijst moeten worden houdt de Puck de vezel goed uitgelijnd en recht op het polijstpapier.

  • Polishing Film: Een kunststof vel waar een fijn gruis filmlaag op zit om de connector ferrule te kunnen polijsten.

  • Crimp tool / Krimptang: Een perstang die met een persbus de connector bevestigt aan de trekontlasting voor een mechanische versterking.

Termen die testapparatuur beschrijven die u nodig zult hebben

  • Optical powermeter: Een instrument dat optische power aan het einde van een vezel meet.

  • Test Lichtbron: Een instrument dat een laser of LED gebruikt om een optisch signaal door de vezel te sturen voor het testen van de demping van de vezel.

  • Optische dempings Test Set : Een meetinstrument voor het meten van de demping dat zowel een meter als lichtbron heeft.

  • Voor- en naspan haspels / kabels: Korte of lange vezels met aan beide uiteinden een connector. Deze worden gebruikt om onbekende kabels te testen.

  • Koppelbussen : Zorgen ervoor dat 2 kabels met connectors aan elkaar gekoppeld kunnen worden.

  • Fiber Tracer: een instrument voor visuele controle van een connector verbinding op kwaliteit en eventuele kruisingen.

  • Visual Fault locator: Een instrument gebruikt voor het visueel traceren en het testen van de kwaliteit.

  • Microscope: Voor het inspecteren van het eindvlak van een connector op beschadigingen en/of stof.

  • OTDR: een instrument dat gereflecteerd licht gebruikt om fouten in vezels te vinden en om dempingen te meten van één kant van de kabel.

Last updated